Persbericht JES – 05-04-2023

Brief aan fractievoorzitters en leden vaste commissie voor VWS

Geachte redactie,

Stichting Japanse Ereschulden (Stichting JES) heeft op 29 maart 2023 een brief naar de fractievoorzitters en de leden van de vaste commissie voor VWS gestuurd in aanloop naar het commissiedebat over oorlogsgetroffenen op 12 april a.s. 

In deze brief vraagt Stichting JES aandacht voor het besluit van de staatssecretaris van VWS, Maarten van Ooijen, om niet over te gaan tot een individuele tegemoetkoming voor slachtoffers uit voormalig Nederlands-Indië voor wat betreft de materiële oorlogsschade. Deze materiële oorlogsschade is ten onrechte niet aan de oorlogsgetroffenen  uitgekeerd na de Tweede Wereldoorlog. Deze beslissing van de staatssecretaris is onbegrijpelijk in het licht van de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 1 juni 2022. Daarin oordeelde de rechtbank dat de Staat onrechtmatig handelt door de groep teruggekeerde Nederlandse slachtoffers die hebben geleden onder de Japanse bezetter ongelijk te behandelen ten opzichte van de Nederlanders die onder de Duitse bezetter hebben geleden.

Commissiedebat

Op 12 april a.s. vindt een commissiedebat plaats in het dossier oorlogsgetroffenen over onder andere het besluit van de staatssecretaris om geen Backpay-uitkering te doen aan weduwen. Stichting JES verzoekt de Kamerleden moties in te dienen opdat de Staat alsnog overgaat tot individueel rechtsherstel voor i) de nog in leven zijnde eerste generatie oorlogsslachtoffers en de directe nazaten voor wat betreft de materiële oorlogsschade en ii) de Backpay-regeling voor weduwen.

Ik verwijs u naar de samenvatting van de brief van Stichting JES hierna en naar de brief zelf in de bijlage. Stichting JES hoopt dat in aanloop naar het Kamerdebat ook in de pers aandacht wordt besteed aan deze belangrijke kwestie. Stichting JES is graag bereid u nader in te lichten over deze zaak. U kunt daarvoor contact opnemen met Hein Leversteijn (Stichting JES) (tel. 06-21891858). 

Samenvatting brief Stichting JES aan Kamerleden d.d. 29 maart 2023

De rechtbank Den Haag heeft op 1 juni 2022 geoordeeld dat de Staat onrechtmatig handelt door de groep teruggekeerde Nederlandse slachtoffers die hebben geleden onder de Japanse bezetter ongelijk te behandelen ten opzichte van de Nederlanders die onder de Duitse bezetter hebben geleden. Volgens de rechtbank valt voor het onderscheid in de mate waarin de verschillende groepen slachtoffers na de oorlog financieel tegemoetgekomen zijn, geen objectieve, redelijke grond aan te wijzen.

De afgelopen periode zijn er naar aanleiding van deze uitspraak gesprekken gevoerd tussen de Stichting Japanse Ereschulden (Stichting JES) en het ministerie van VWS. Hoewel de staatssecretaris heeft erkend dat de uitspraak van de rechtbank Den Haag ‘pijnlijk’ is, volgde uit het gesprek dat hij niet bereid is over te gaan tot een individuele tegemoetkoming voor de ongelijke behandeling. 

Dit is pijnlijk en onbegrijpelijk voor de slachtoffers. De Staat heeft jegens hen een Nederlands Indische Ereschuld. Op de Staat rust de natuurlijke verbintenis en de morele plicht tot schadevergoeding. Deze natuurlijke verbintenis, ook al kan deze niet juridisch worden afgedwongen vanwege verjaring, moet worden nagekomen gezien de rol van de Staat in het maatschappelijk verkeer. De Staat zou – als een goed handelende overheid – fouten uit het verleden onder ogen moeten zien en de ongelijke behandeling en het onrechtmatig handelen recht moeten zetten. Vooral omdat het hier gaat om de vergoeding van schade ten gevolge van buitengewoon leed in een buitengewone situatie van oorlog, zoals de rechtbank heeft onderkend. 

Stichting JES verzoekt Kamerleden daarom om moties in te dienen opdat de Staat alsnog overgaat tot individueel rechtsherstel voor i) de nog in leven zijnde eerste generatie oorlogsslachtoffers en de directe nazaten voor wat betreft de materiële oorlogsschade en ii) de Backpay-regeling voor weduwen.

Er is haast bij: de groep waar het om gaat wordt elke dag kleiner. Van de eerste generatie oorlogsslachtoffers is nog maar een hele kleine groep in leven, de jongste is immers al 78 jaar oud (Stichting JES schat in dat dit een paar duizend mensen zijn). Als in ieder geval deze groep een bepaalde tegemoetkoming krijgt, dan neemt de Staat al een belangrijke stap in het benodigde rechtsherstel. Het is nu nog niet te laat om recht te zetten wat in het verleden fout is gegaan. Deze groep voelt zich niet voor niets al 78 jaar tweederangsburger in Nederland. Het verzoek van Stichting JES aan Kamerleden is om zich hiervoor in te zetten en de Indische oorlogsslachtoffers eindelijk het rechtsherstel te bieden waar ze al zo lang op wachten.

Met vriendelijke groet,

Dhr J. Van Wagtendonk, voorzitter Stichting JES

Dhr H. Leversteijn, vice-voorzitter Stichting JES

h.leversteijn@gmail.com 0621891858

Comments