Nieuws

Rijksmuseum ontkent Bersiap!

Het Rijksmuseum kondigde op 11 januari 2022 de tentoonstelling “Revolusi” aan. Onderwerp is Indonesië’s onafhankelijkheidsstrijd 1945-1949, met nadrukkelijke aandacht voor hoe die er van Indonesische kant uitzag.

Daartoe had men Indonesische gast-conservator historicus Bonnie Triyana uitgenodigd, die meldde dat men in die tentoonstelling het woord “Bersiap” om het woelige half jaar na Japan’s capitulatie te duiden niet zou gebruiken. Tot zover tot uw dienst: De Indonesiërs gebruiken zelf die term niet, in eigen land, je zou het vanuit Nederland een blinde vlek kunnen noemen. Dus logisch?

Maar voor mensen die die onafhankelijkheidsstrijd al dan niet van de zijlijn in Indonesië meemaakten is dat een cruciale tijd. Van Nederlanders die zowel de jappenkampen als de bersiaptijd overleefden kan je horen dat die bersiaptijd veel erger was dan de tijd in het jappenkamp: de Japanners handhaafden wetten die weliswaar niet de onze waren, maar die na een tijd voorspelbaar waren. In de bersiaptijd was niets voorspelbaar maar alles potentieel dodelijk.

Voor de Indische Nederlanders, die veelal buiten de japppenkampen verbleven, was de bersiaptijd uiterst traumatisch, omdat ze anders dan de jappenkampbewoners, weerloos aan de moordzuchtige pemoeda’s waren overgeleverd, slechts beschermd door bevriende Indonesiërs.

Die bersiaptijd zette ook mede de toon van de Nederlandse interventie: “Orde en Rust” zou men brengen als voorwaarde voor verdere onderhandelingen.

Maar nu is helemaal uit Indonesië het nieuwe inzicht gekomen, verwoord door Bonnie Triyana: het gebruik van “bersiap” om deze periode te duiden is racistisch, want het verraadt een gebrek aan achting voor de beschaving van de pemoeda’s.

Die pemoeda’s waren jong, weinig geschoold, en zeker niet fijn besnaard. Een gebrek aan achting voor opgezweepte jongelieden die je vrienden of familie in stukken sneden, al dan niet voorafgegaan door marteling of verkrachting is niet onlogisch en zeker niet racistisch.

Het is ook niet zo dat in Nederlandse ogen alle Indonesiërs door de bersiap zijn gekarakteriseerd: Indië-veteranen weten feilloos te differentiëren tussen verschillende categoriën tegenstanders van toen. Men wist dat als je in handen van de TNI viel je redelijk behandeld werd, terwijl, in het geval pemoeda’s je overmeesterden, je werd afgeslacht.

Dat de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd in Nederland ook vanuit Indonesisch perspectief wordt belicht was en is een goede zaak. Ook wellicht voor Indonesische historici die door contact met Nederland sommige Nederlandse acties beter zullen kunnen duiden. Maar als die belichting uitsluitend betekent dat een weinig fraaie periode wordt weggemoffeld dan is er geen sprake meer van uitwisseling maar van een te ver doorschieten in de woke-beweging.

En dan nog dit: Nederland telt vele subgroepen die een stuk gemeenschappelijke identiteit ontlenen aan gedeelde ervaring. Voor de oud-kampbewoners is dat het jappenkamp, en voor de Indische Nederlanders is dat de buitenkamp-ervaring culminerend in de bersiap. Met wat in feite een bersiap-ontkenning is ontneem je een belangrijke groep Nederlanders een belangrijk stuk van hun identiteit. Dan moet je niet verbaasd zijn over heftige reacties.