Staatssecretaris Van Ooijen laat weduwen van oorlogsslachtoffers uit voormalig Nederlands-Indië weer vallen

Persbericht 18 mei 2023.

PERSBERICHT

18 mei 2023

28.035 dagen na het einde van de Tweede Wereldoorlog

Staatssecretaris Van Ooijen laat weduwen van oorlogsslachtoffers uit voormalig Nederlands-Indië weer vallen

Aanstaande dinsdag 23 mei 2023 stemt de Tweede Kamer over een aantal moties die zien op het treffen van financiële regelingen voor oorlogsslachtoffers uit voormalig Nederlands-Indië. Stichting Japanse Ereschulden roept Kamerleden op om deze moties aan te nemen.

Staatssecretaris Van Ooijen heeft deze moties tijdens de plenaire vergadering op 16 mei ontraden, omdat volgens hem een ‘individuele regeling niet de weg vooruit is’. Dit is heel pijnlijk en onbegrijpelijk voor de oorlogsslachtoffers en de weduwen. Op de publieke tribune was dan ook te horen hoe de volharding van Van Ooijen de pijn weer deed herleven. Zijn opmerking dat hij na 12 april nog met de weduwen had gesproken werd weerlegd door een aanwezige weduwe: “U heeft mij niet gesproken, maar liet alleen een van uw medewerkers mij bellen.”.

Al 78 jaar laat de Nederlandse Staat het afweten. Uit angst een kleine groep mogelijk teleur te stellen besluit het kabinet nu de gehele Indische gemeenschap te kwetsen.

Eén van de moties ziet op de oproep aan het kabinet om tegemoet te komen aan de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 1 juni 2022 en de ongelijke behandeling in de vergoeding van oorlogsschade aan de slachtoffers van de Japanse bezetting recht te zetten. Drie andere moties zien op het treffen van een financiële regeling voor Indische en Molukse weduwen van ambtenaren of militairen, die tijdens de Japanse bezetting de Staat dienden. Deze ambtenaren of militairen kregen van 8 maart 1942 tot 15 augustus 1945 geen, of slechts gedeeltelijk, salaris.

Materiële oorlogsschade

De rechtbank Den Haag heeft op 1 juni 2022 geoordeeld dat de Staat onrechtmatig handelt door de groep teruggekeerde Nederlandse slachtoffers die hebben geleden onder de Japanse bezetter ongelijk te behandelen ten opzichte van de Nederlanders die onder de Duitse bezetter hebben geleden. De slachtoffers uit voormalig Nederlands-Indië hebben na de Tweede Wereldoorlog in relevant mindere mate aanspraak kunnen maken op vergoeding van individuele oorlogsschade, waaronder in ieder geval de schade veroorzaakt door het verlies van huis en haard en financiële tegoeden.

De Staat moet – als een goed handelende overheid – fouten uit het verleden onder ogen zien en de ongelijke behandeling en het onrechtmatig handelen, zoals vastgesteld door de rechtbank, rechtzetten. Dit moet de Staat doen door het treffen van een individuele financiële regeling voor de oorlogsslachtoffers en nabestaanden. Er is haast bij: de groep waar het om gaat wordt elke dag kleiner. Van de eerste generatie oorlogsslachtoffers is nog maar een hele kleine groep in leven, de jongste is immers al 78 jaar oud.

Backpay voor weduwen

De staatssecretaris heeft met zijn beslissing om geen Backpay-regeling voor weduwen in te stellen het leed van deze groep vergroot. De Sociale Verzekeringsbank en onderzoeksbureau AEF hebben geconcludeerd dat een regeling wel degelijk mogelijk is. Ook jegens de weduwen heeft de Staat een morele plicht om een financiële regeling te treffen.

Oproep aan Kamerleden: stem voor de moties

Stichting Japanse Ereschulden roept de Kamerleden dan ook op om de moties voor individuele compensatie voor de oorlogsslachtoffers uit voormalig Nederlands-Indië en een Backpay-regeling voor de weduwen aan te nemen. In vergelijkbare dossiers, zoals Groningen en de toeslagenaffaire, is de Kamer ook voorstander van ruimhartig individueel compenseren, en dat mag deze slachtoffers ook niet ontzegd worden. Het is nu nog niet te laat om recht te zetten wat in het verleden fout is gegaan.

Comments